Ophef, opschudding, jolijt, tumult, blijdschap en dies meer in de Belgische bierwereld. Een goede week geleden verspreide namelijk volgende nieuwskop zich als een lopend vuurtje doorheen bierminnend België:

LINK: ’70 procent meer brouwerijen in vijf jaar tijd’. 

In vijf jaar tijd zou het aantal brouwerijen van 145 stuks naar een indrukwekkende 247 zijn gegaan, kon je lezen. Her en der werd dit bericht klakkeloos overgenomen, zonder er vragen bij te stellen. 102 brouwerijen op 5 jaar tijd, 20 brouwerijen extra per jaar……dat leek me nu toch wel heel veel. Argwaan, het is een natuurlijke reflex, een belletje begon te rinkelen. De telling van het aantal brouwerijen die Durven Proeven deed in 2014 zat nog vers in het geheugen, 157 brouwerijen! Nu is de bierwereld constant in beweging, de laatste jaren zeker, en kan dat getal wel variëren van jaar tot jaar. Een verschil van 90 brouwerijen roept dan evenwel twijfels op.

Waar zit nu dat immense verschil in telling? De cijfers van het FOD, waar de diverse media zich op baseerden, tellen alle bedrijven onder taks code 11.050 bij elkaar. Taks code 11.050 = bedrijven die als activiteit aangeven/kiezen voor ‘produceren van bier’. Echter vallen bedrijven die niet brouwen maar ‘enkel’ het bier verkopen ook onder deze code want wie weet misschien starten ze ooit wel met brouwen. Het verschil zit hem dus in het onderscheid tussen bierfirma’s en brouwerijen. Een bierfirma bestelt een bier, al dan niet naar eigen recept, bij een brouwerij en verkoopt/commercialiseert dit. Eigen brouwketels en apparatuur hebben ze niet, naast een goed product ligt de focus op de marketing. Niets mis mee, er is plaats voor iedereen maar het onderscheid is belangrijk. Als je hiermee rekening houdt kom je op 168 brouwerijen, 91 bierfirma’s en 4 geuzestekers. Een sterke nuance. Een telling van Zythos, de Belgische biervereniging, maakt mooi het onderscheid. Je kan de lijsten zelf consulteren, één voor de brouwerijen en één voor de bierfirma’s.

Nu kan je zeggen dat dit verschil van ondergeschikt belang is, het doel is het Belgisch bier promoten, de teneur is ‘het gaat goed met ons bier’, de middelen: vrij te kiezen. Toch vind ik het belangrijk dat dit onderscheid wordt duidelijk gemaakt. Als klant heb je recht op de informatie waar je bier vandaan komt, waar het gebrouwen wordt. Als bierfirma hoeft het geen schaamte te zijn op je etiket te zetten waar het bier gebrouwen wordt. Als veeleisende consument is het anderzijds dan ook je plicht om bewust om te springen met wat je drinkt, je de vraag te stellen wat er zich in je glas bevindt en dan ook waar het gemaakt wordt. Wil je de Belgische bierwereld vooruit helpen dan lijkt dit me een sleutelrol te spelen; bewuster omgaan met onze producten.

Natuurlijk staat dit cijfer constant in beweging. Brouwerijen komen en gaan, hetzelfde met de bierfirma’s. Bierfirma Belgoo zette de stap naar een brouwerij, d’Oude Maalderij is ook volop bezig aan de installatie van een eigen brouwerij, Bryggja is al zover, Brussels Beer Project zal naast haar afname bij Anders nu ook op kleinere schaal zelf brouwen,…..

Dus; ‘Het gaat goed met de Belgische brouwwereld!’ Ja, absoluut. Bier leeft weer op, meer bieren komen op de markt, elk weekend is er wel ergens een bierfestival, het aanbod bieren uit België(en daarbuiten) is niet meer te overzien…..Een bescheiden stijging van het aantal brouwerijen met 14% is mooi, het vervalt echter in het niets met het aantal brouwerijen dat er in de USA bijkomt. Daar gaat het dan weer zodanig hard dat sommigen al schermen met de termen ‘zeepbel’ en ‘barsten’. Bij ons is het aantal bierfirma’s dan wel spectaculair gestegen, goed nieuws voor de consument die een diverser aanbod krijgt en goed nieuws voor onze brouwerijen die hiermee hun capaciteit kunnen opvullen maar ik maak mij de bedenking of dit niet de omgekeerde reflex is? Zou het niet beter zijn mocht het aantal effectieve brouwerijen spectaculair stijgen ipv het aantal bierfirma’s? Zou het niet beter zijn mochten er meer brouwerijen zijn die het artisanale karakter van ons bier uitdragen en ieder hun eigen specifieke toets aanbrengen? Spelen we met het stijgen van de bierfirma’s het industriële karakter niet in de hand?

Ik laat mijn hersenen nog wat malen over de kwestie. Jij mag dat gerust ook doen; thuis of aan de toog, onder het genot van een goed bier uiteraard! Laat de discussie evenwel niet uit de hand lopen, bier is er tenslotte om van te genieten.

Met dank aan Zythos en Durven Proeven voor de toelichting.

Cheers

Belgian Beer Geek