Onze trappistenbieren worden wereldwijd geroemd om hun kwaliteit en smaak. Geen bier ter wereld dat zo een aureool rond haar kroonkurk heeft hangen als het monnikenvocht. Niet onterecht trouwens, het zijn stuk voor stuk kwalitatief hoogstaande bieren, rijk aan smaak en aroma. De beschermde oorsprong door middel van het trappisten label draagt ongetwijfeld bij aan de roem van deze bieren, het geeft hen een aura van onaantastbaarheid. De laatste tijd zijn er ook enkele trappistenbieren bijgekomen; in Nederland, Oostenrijk en zelf in Amerika. Momenteel zijn er wereldwijd officieel 10 trappistenbrouwerijen waarvan er zich 6 op Belgische bodem bevinden; Orval, Westmalle, Westvleteren, Achel, Chimay en Rochefort. Algemene consensus: ‘onze Belgische trappisten zijn nog steeds de beste”, al kan daar ook een stukje chauvinisme bij zijn.
Een Trappist, die mag enkel binnen de muren van een trappistenklooster gebrouwen worden om dat specifieke label te verdienen. Ook moeten de monniken deelnemen aan het productieproces al vertaalt zich dat tegenwoordig veelal als ‘een oogje in het zeil houden’. De kans om een trappistenbrouwerij te bezoeken is eerder klein. Op enkele grote spelers na zijn deze communes eerder op zichzelf aangewezen en laten ze weinig buitenstaanders toe tot het hart van de brouwerij. Als je de kans krijgt om een trappistenbrouwerij te bezoeken dan grijp je deze ook met beide handen. Het was via vriend en collega blogger Christopher Barnes van I Think About Beer dat ik de kans kreeg om Rochefort te bezoeken. Een vriendelijk woordje van een Amerikaanse connectie/importeur kan al eens wonderen doen.
Met een flinke dosis opwinding begaf ik mij dan ook zuidwaarts, die druilerige dinsdag 4 November 2014, richting provincie Namen. Een ritje van een dik uur, in alle rust. De intensiteit van het verkeer lijkt mij altijd te minderen als ik die richting uitga. De horizon wordt iets heuvelachtiger, de bossen iets groter, groener(of roder/bruiner deze periode) en ruiger. Eens aangekomen in Rochefort rij je een statige laan op richting klooster, kapel en brouwerij van Rochefort. Ze weten hun locaties te kiezen, een echte oase van rust. Het enige dat hier de rust doorbreekt en getuigt van een noeste bedrijvigheid is de rij vrachtwagens van enkele grote warenhuizen die reeds klaar staan om hun vracht bier op te laden en de dikke rookpluim die opstijgt uit de schouw. Biertoeristen zie je hier ook weinig. Je kan er niet terecht om bier af te halen zoals bij Westvleteren en een café/restaurant zoals bij Westmalle of Orval is er ook al niet te vinden, althans niet in de buurt. In het centrum van Rochefort zijn er gelegenheden genoeg waar ze de heilige drievuldigheid schenken.
We meldden ons aan en kregen te horen dat door een probleem met een ophaling/levering de exportmanager ons niet kan ontvangen. Niet getreurd echter want het is Frère Pierre, een kwieke en charmante monnik met roots in Ukkel die ons opwachtte voor een uitgebreide rondleiding. Het maakte onze beleving er alleen maar completer op.
Wanneer Frère Pierre ons binnenleidt in de brouwzaal komt de geur van de vers gebrouwen mout voor de Rochefort 8 ons al meteen toegewaaid. De damp slaagt uit de blinkende koperen ketels, het beetje zonneschijn reflecteert op het blinkende koper. Magisch! De zaal vult zich met de heerlijke geur van warm gerstemout, vloeibaar ontbijt. Een geur die mijn smaakpapillen niet ongevoelig laat maar het was nog vroeg, op die eerste Rochefort moesten we nog even wachten. Hoewel de abdij haar oosprong vindt in de 13de eeuw is er pas sprake van brouwactiviteit in de 16de eeuw, waarschijnlijk voor eigen gebruik. De ‘commerciele’ brouwactiveit start eind 19e eeuw met als eerst bier de Rochefort 6, een bier dat tegenwoordig veel minder aandacht krijgt. De vele tegenslagen in de geschiedenis van de abdij/brouwerij (Wereldoorlogen en daarbijhorende plunderingen, de Franse revolutie, branden,….) weerhield er hun niet van om tot de wereldtop van de bieren toe te treden. ‘Curvata Resurgo’ staat er in het wapenschild: ‘Ik buig maar recht me opnieuw’. Toepasselijk!
Hier wordt dagelijks gebrouwen, in batches van 100Hl en tot 2 maal toe per dag tijdens topperiodes. Het meeste werk wordt gedaan door leken in loondienst, de monniken houden een oogje in het zeil. De eerste shift begint nog voor de haan zijn eerste schriele kreet heeft kunnen uitslaan; 4 uur. De jaarlijkse productie van rond de 40.000Hl kan maar net aan de vraag voldoen. 30% gaat over de landsgrenzen heen, 70% blijft in België. Een bewuste keuze, het zou gemakkelijk andersom kunnen zijn. De vraag naar het ‘goddelijke’ gerstenat blijft stijgen. Het paradepaardje van de brouwerij, de Rochefort 8, neemt ongeveer 50% van de productie in beslag. De Rochefort 6 en 10 vullen aan met respectievelijk 10% en 40%. Frère Pierre gaf ons mee dat de 3 bieren met dezelfde ingrediënten worden gemaakt; 1 type gerstemout, 1 type hop, 1 gist, donkere kandijsuiker en het befaamde bronwater uit de Tridaine. Enkel de verhoudingen variëren naargelang het type bier. Geen speciaalmouten voor de kleur? Nee, thans niet volgens de info die ze mij in de brouwerij meegaven maar volgens een goede bron gebruiken ze wel degelijk speciaalmouten.
Na de brouwzaal doken we de kelders in, langs in onbruik geraakt brouwmateriaal. Stille getuigen van hoe het er vroeger aan toe ging, rustend roestend naast de moderne inox leidingen die ons naar de gistingskamers leiden waar de 6, 8 en 10 de nodige tijd krijgen om hun roeping te volbrengen. We passeren moderne apparatuur; kleine en grote centrifuges, volautomatische reinigingsmachines, massieve platenkoelers,….
Hier zijn ze meegegaan met de tijd, state of the art apparatuur voor een historisch bier. De bottellijn is hier ook een mooi voorbeeld van
Alles loopt hier zo goed als automatisch; van het reinigen van de flesjes, afweken van de etiketten van het leeggoed, afvullen van de flesjes, vullen van de bakken tot het sorteren op paletten. In de warme kamers staat de Rochefort plafondhoog opgestapeld, de laatste stop voor hij naar een winkel of café in jouw buurt vertrekt.
Na deze uitgebreide rondleiding was het dan eindelijk tijd voor een moment van bezinking. Frère Pierre nam ons mee naar het ontvangstgebouw waar hij ons een Rochefort 6 serveerde. ‘Eentje om te beginnen’ zei hij, ‘un apéro’.
Met zijn 7.5%ABV inderdaad de lichtste in het rijtje maar toch niet te onderschatten. Een sterke moutige geur bij dit kleintje waar de fruitige zoetheid die de 8 en 10 zo kenmerken al ietwat doordringt. Hierna volgt de 8. Frère Pierre zijn favoriet, laat hij ons weten. Veel donkerder van kleur, veel uitgesprokener van smaak en aroma, complexer, en met zijn 9.2%ABV al een serieuze klepper
Iedere vrijdag doen ze een proeverij van de heilige drievuldigheid. Onder het mom van een kwaliteitscontrole uiteraard. Om af te sluiten kregen we nog de beruchte 10 voorgeschoteld, met zijn 11.3% een genietbier waar je best rustig de tijd voor neemt. We genieten samen van deze heerlijke bieren, snijden even het onderwerp aan van de bedreigde bron ‘La Tridaine’. Deze waterbron die voor het onontbeerlijke brouwwater zorgt blijkt een heikel punt te zijn en wordt met een knipoog en nog een sipje van die Rochefort 10 toegedekt. Peis en vree is hier belangrijk. Een ander moeilijk onderwerp blijkt de roepingen. Met 13 monniken, waarvan de jongste 45 is en de rest 60+, kan men niet echt spreken van een ‘jeune équipe’. In de geest zit dan misschien nog alles goed, fysiek loop je tegen je beperkingen aan. Niet dat we hiervan iets merken bij onze gids, deze straalt nog een flinke dosis energie en levenslust uit. Het moet dat monnikenleven zijn van ora et labora. Maar roepingen die zijn heel dun gezaaid tegenwoordig en dat brengt een donkere wolk over het voortbestaan van de trappistenbrouwerijen. Voorlopig zitten we evenwel nog goed en ik vermoed dat ze tegen dat het echt een probleem wordt ze er wel een mouw aan passen.
We nemen afscheid en danken Frère Pierre voor deze uitzonderlijke momenten. Deze laat ons evenwel niet met lege handen vertrekken en duwt ons beide een doosje met Rochefort bier in de handen. Deze zal dubbel zo goed smaken. Zal ik dan toch nog mijn ‘hemel’ verdiend hebben? Nee, nee lacht het duiveltje op mijn schouder terwijl de engel op de andere alvast een trappistje uitschenkt.
Abbaye Notre-Dame de Saint-Rémy – Rochefort
Cheers
BelgianBeerGeek
This was a great day, for sure! I’m glad I got to share it with you. It was least I could do for all the hospitality you showed me. Cheers!
LikeLike